(van Bethune, baron van Rosny, hertog) fransch staatsman, 1559—1641, werd uit een aanzienlijke familie geboren en in ’t hervormd geloof opgevoed. Hij ontving tezamen onderwijs met Hendrik van Navarre.
Aan de bloedbruiloft ontkwam hij door zich in ’t collége de Bourgogne te verschuilen, welks opziener hem van den dood redde. S. was een bekwaam veldheer en een handig diplomaat. Als veldheer bewees hij bij verschillende belegeringen gewichtige diensten en als diplomaat wist hij van de Zwitsers in 1586 bij verdrag 20.000 man hulptroepen te krijgen. Naar Londen gezonden na den dood van Elisabeth won hij den koning van Engeland voor de belangen van zijn vorst. In 1594 werd hij secretaris van staat, in 1597 kwam hij aan ’t hoofd der financiën, in 1601 werd hij tot grootmeester der artillerie en in 1602 tot gouverneur van de Bastille en opperbestuurder der vestingen benoemd. In ’t financiewezen bracht hij een zoo groote reorganisatie, dat in den tijd van 10 jaar een staatsschuld van 20 millioen livres gedelgd werd; voorts regelde hij de belastingen, legde wegen aan, bevorderde de nijverheid en den landbouw en vernietigde de rooverbenden, die Frankrijk geruimen tijd onveilig gemaakt hadden.
Met kracht ging S. alle onderdrukking tegen, welke de adel zich tegenover het volk veroorloofde. Aan de protestantsche leer bleef hij trouw, hoewel Hendrik IV, om ’t vertrouwen zijner onderdanen te winnen, op zijn raad tot de kath. kerk was overgegaan. In 1604 werd hij gouverneur van Poitou en grootmeester van alle havens en landingsplaatsen van Frankrijk, en in 1606 erfelijk hertog van zijn landgoed Sully aan de Loire. Na den dood van Hendrik IV werd hij tot groote schade van Frankrijk uit zijn verschillende betrekkingen ontslagen, doch eenige jaren later riep Lodewijk XIII hem weer aan ’t hof terug en benoemde hem in 1634 tot maarschalk van Frankrijk. Zijn mémoires verschenen onder den titel: Mémoires des sages et royales oeconomies d'état, domestiques, politiques et militaires d'Henry le grand (Amsterdam 1634, suppl. 1662).