(Messalianen, Euphemieten of Euchieten, d. i. biddende broeders) leden van verschillende religieuze genootschappen. — Omstreeks het midden der 4de eeuw bestond er in Klein-Azië een niet-christelijke gemeenschap van M., die een eigenaardig verminkten vorm van het parsisme beleden.
In de tweede helft der 4de eeuw heetten M. begeesterde monniken in de christelijke kloosters van Syrië, Armenië en Klein-Azië, die beweerden dat de mensch zich door voortdurend gebed moest bevrijden van de heerschappij der booze geesten, om vervolgens in de kracht van den H. Geest aan alle voorschriften der moraal en der kerkverordeningen te ontgroeien. De kerk trad tegen deze leering op en overwon ze weldra.
In de 10de eeuw wordt in Thracië in verband met de Paulicianen ook melding gemaakt van M. met volstrekt gnostieke leerstellingen.