nederl. schrijver, geb. 29 Dec. 1813 te Leeuwarden, overl. 18 Febr. 1887 te Antwerpen: medeoprichter der „Provinciale Friesche Courant”; schreef: God in de toekomst (dichtstuk, Leeuw. 1834), Middeleeuwsche vertellingen, volksoverleveringen en noordsche gedichten (Utr. 1842), Landbouw, fabriekswezen en koophandel in Nederland, of beschouwing van de meest gepaste middelen voor de welvaart van Neerlands ingezetenen en vermindering der armoede (Leeuw. 1845), EListorisch-romantische verhalen uit de geschiedenis van Friesland, Vlaanderen en Spanje (Leeuw. 1845), llistorisch-romantische tafereelen en dichterlijke schetsen uit de geschiedenis van België (2de druk, Antw. 1862)r De Engelschen en de Nederlanders in den Indischen Archipel, met terugzigt op eene besproken vestiging !der Belgen op Romeo. Commercieele, industrieele en politieke beschouwingen (Amst. 1866), De hedendaagsche geldbelegging in effecten, spoorweg-aandeelen,. bank-actiën en andere fondsen (Amst. 1866),, De adel, de kapitalisten, de midden- of burgerstand en de arbeidende klasse, of welke van de machten zal in de toekomst triomfeeren (Amst. 1867), Het zwarte boek der staatsgeheimen geopend, of Europa’s toekomst in verband met de belangen van Nederland (1868), De rarekiek der hollandsche huishouding of Java en Nederland bekeken door een oud-bankier (Alkmaar 1869), De groote wereld en de badplaatsen (Amst. 1870), De vrouw, haar verleden, haar heden en haar toekomst, in verband met de emancipatiebeweging (Amst. 1870), Gods hand (onder den schuilnaam Mr.
A. Nienhoff, roman, 1871), Er asmus en zijn tijd (onder den schuilnaam H. Martin, 1870), enz.