Gepubliceerd op 23-02-2021

Martelaar

betekenis & definitie

(van grieksch-lat. martur, martyr, getuige) in het algemeen iemand, die

ter wille van een of andere zaak, bijv. om zijn geloof of zijn politieke overtuiging, lijden moet; in kerkelijken zin degene, die onder de vervolgingen der christenen als offer van zijn standvastigheid aan het geloof den dood onderging (bloedgetuige; tegenover belijder, confessor). Reeds in zeer vroegen tijd werd door de kerk de sterfdag van een M. gevierd; de namen en levensgeschiedenissen der martelaren werden in de kerken afgelezen, op hun graf werden kerken gebouwd en hun overblijfselen (reliquieën) openlijk ter vereering uitgesteld en hun voorbede werd ingeroepen (zie Heilige). De marteldood werd als een „doopsel des bloeds” beschouwd, dat zelfs den doop, indien de M. dien nog niet ontvangen had, verving en hem aanstonds de eeuwige zaligheid binnenvoerde; vandaar dat men den sterfdag van een M. zijn geboortedag (natalitia martyrum, n.l. voor den hemel) noemde. In figuurlijken zin noemt men M. iemand, die zijn werk slecht verstaat, die een knoeier is, of wel iemand die hard tobben moet voor zijn bestaan.

< >