noemt men soms die verhalen, welke het aardsche leven van Maria beschrijven, zooals dit in apocriefe evangeliën en derg. gedaan wordt, maar gewoonlijk wordt deze naam gegeven aan verhalen, waarin Maria op wonderdadige wijze ingrijpt. Hoe meer de Mariavereering (zie ald.) zich uitbreidde, des te grooter werd het aantal der M., vooral in de Middeleeuwen.
Talrijke verzamelingen zijn thans nog in druk en in handschrift in alle middeleeuwsche talen voorhanden. De M. bevatten een rijk materiaal voor de cultuurgeschiedenis, vooral voor het volksgeloof der middeleeuwen, en ook als letterkundige voortbrengselen worden zij hoog geschat. In hoever de oude heidensche mythologie op deze verhalen van invloed is geweest, moet bij ieder voorkomend geval speciaal worden onderzocht, daar men op dit terrein uit gelijkenis^* niet aanstonds kan besluiten tot een gemeenschappelijken oorsprong. De middelnederlandsche M. werden in de laatste jaren grondig bestudeerd door Dr. C. de Vooys, die er ook een groot aantal uitgaf in zijn Middelnederl. Marialegenden (2 dln., Leiden 1902—03).
In de Aanteekeningen op het eind van het 2e deel vindt men de voornaamste werken over de M. aangegeven. Vgl. daarbij de aanvullingen in De Katholiek, dl. 126 (1904), blz. 233—256.