leerares in method. hygiënisch spreken, geb. 31 Dec. 1857 te ’s Gravenhage, leerlinge van Wilhelmina Gips, Goudal, prof. Weiss (Weenen), Crosti (Parijs) en van mevr.
Ciccolini te Arnhem, waar S. zich als leerares vestigde. Volgde mej. Kuijpers op als leerares in het meth. spreken en in den solozang aan de Tooneelschool te Amsterdam, aan welke inrichting S. vroeger zelf eenige vakken (spel en standen) had beoefend. Gaf sinds 2 April 1894 tal van voordrachten over haar methode, zoowel in Nederland als in Duitschland, Zwitserland enz.; is in het bezit van een certificaat over de deugdelijkheid harer methode, ten opzichte van de hygiëne, geteekend door de Drs. medicinae: prof. Pel, prof. Stokvis, prof.
Zwaardemaker, Posthumus-Meyes, Ter Maten, en van een schitterende aanbeveling voor het muzikaal gedeelte van W. Mengelberg, dirigent van het Concertgebouw-orkest. S. huwde met den keelarts Dr. Ypes, vertrok naar Indië, verbleef wederom een jaar te Amsterdam, sinds 1904 te Berlijn, wisselend met Londen, thans (1906) Zurich en andere plaatsen. Werken: Iets over spreken en zingen en Over spreken en zingen.
Annaeus Ypey
nederl. godgeleerde, beoefenaar der kerkgeschiedenis, geb. 1760 te Leeuwarden; predikant op verschillende plaatsen; in 1788 werd hij hoogl. in de kerkelijke geschiedenis te Harderwijk, van waar hij, bij de opheffing dier hoogeschool in 1812, naar Groningen verplaatst werd, waar hij, in 1831 emeritus geworden, in 1837 overl. Hij gaf o. a. uit: Beknopte letterkundige geschiedenis der systematische godgeleerdheid (1798, 3 dln.), Geschiedenis der christelijke kerk in de 18e eeuw (1797—1815, 13 dln.), enz.