(Dom) usurpator van Portugal, geb. 26 Oct. 1802 te Lissabon, de derde zoon van koning Jan VI en de spaansche infante Charlotte Joachime, groeide in Brazilië zonder eenige opvoeding of vorming op. Nadat 1821 de koninklijke familie weer naar Portugal teruggekeerd was, stelde hij zich aan het hoofd der absolutistisch theocratische partij aldaar en zocht de constitutie weer af te schaffen. 30 April 1824 liet M. als generalissimus de ministers gevangen nemen, zijn vader echter in het paleis bewaken.
Deze ontkwam evenwel 9 Mei op een engelsch schip en M. zag zich genoodzaakt om genade te smeeken. Hij werd uit het land verbannen en ging naar Weenen. Na den dood zijns vaders 10 Maart 1826 verklaarde diens oudste zoon, dom Pedro, die als keizer van Brazilië niet tegelijkertijd de kroon van Portugal kon dragen, zijn zevenjarige dochter Maria (zie ald., nr. 18) da Gloria tot koningin van Portugal, bestemde M. tot haar gemaal, die tot haar meerderjarigheid regent zou zijn en gaf aan het land een vrijzinnige constitutie. M. nam met alles genoegen, bezwoer de constitutie, verloofde zich met zijn nicht en aanvaardde 26 Febr. 1828 te Lissabon het regentschap. Maar 13 Maart reeds ontbond hij de constitutioneele Cortes, riep 3 Mei de oude Cortes samen en liet zich 30 Juni als koning proclameeren. Wel verklaarde dom Pedro zijn broeder van alle rechten vervallen en brak diens verloving met zijn dochter af, maar de wapenen van M. zegevierden.
Door een wild schrikbewind onderdrukte de usurpator daarop de tegenpartij. Eindelijk gelukte het dom Pedro, van Terceira uit in 1832 Oporto te veroveren, 1833 Lissabon te bezetten en Donna Maria daarheen terug te brengen. Op 26 Mei 1834 moest M. te Evora de capitulatie onderteekenen, waarbij hij van alle aanspraken op den troon afzag en beloofde, Portugal niet weder te zullen betreden. Maar van Genua uit, waarheen hij zich 1 Juni ingescheept had, protesteerde hij tegen de door hem onderteekende acte en verloor daardoor het hem toegelegde jaargeld van 375.000 francs. In Sept. 1851 huwde hij prinses Adelheid van Löwenstein-Wertheim-Rosenberg (geb. 3 April 1831). Sedert leefde hij op het slot Heubach bij Miltenberg, sedert 1856 op het slot Bronnbach bij Wertheim, waar hij 14 Nov. 1866 overleed.