een oud adellijk geslacht, dat reeds vroegtijdig in Pommeren de hoogste geestelijke en wereldlijke ambten bekleedde en zich van hier naar de Mark, Mecklenburg, Pruisen,. Saksen, Zweden, Koer-, Lijf- en Estland uitbreidde.
Uit den tak der vrijheeren von M_ sproot o. a. voort Georg August Ernst von M., in 1765 te Alt-Hörnitz in Opper-Lausitz geb., die tot president van het geheime finantiecollegie en tot conferentie-minister in Saksen opklom, maar in 1830 met het ministerie Einsiedel aftrad, tot 1810 saksisch gezant bij den bondsdag was en in 1842 overleed.De zoon van een broeder des vorigen, Edwin Hans Karl, vrijheer von M., pruisisch generaal, 24 Febr. 1809 geb., sinds 1826 in pruisischen krijgsdienst, in 1848 vleugeladjudant des konings, in 1857 bij het ministerie van oorlog chef van de afdeeling voor de persoonlijke aangelegenheden, werd in 1861 luit.-generaal en adj.-generaal des konings. Na. het verdrag van Gastein in 1865 werd hij tot civiel- en militair-gouvern. van Sleeswijk benoemd. Toen generaal Gablenz, de oostenr. stadhouder van Hoistein, weigerde om het bestuur der beide hertogdommen in gemeenschap met hem te voeren, liet M. 7 Juni 1866 pruisische troepen in Holstein binnenrukken. Hij trok over de Elbe en bezette noordel. Hannover. M. kreeg daarna het opperbevel over het Mainleger, waarmede hij zegevierend tegen de zuid-duitsche legermachten opereerde.
Hij maakte zich berucht door de zware oorlogsschattingen, die hij aan Frankfort oplegde. In 1868 kreeg hij het opperbevel over het 1ste legerkorps; hiermee nam hij in 1870—71 deel aan de veldslagen van Colombey-Nouiily en Noisseville, leidde ook de insluiting van Metz en kreeg na den val derzer vesting het kommando over het geheeie 1ste leger, dat verschillende nieuw gevormde fransche legers versloeg en o. a. Rouaan bezette. In Jan. 1871 tot opperbevelhebber van het zuiderleger benoemd, drong hij het fransche leger onder Bourbaki (zie ald.) over de grenzen. In Juni werd hij opperbevelhebber van het duitsche occupatieleger in Frankrijk, welken post hij behield tot de algeheele ontruiming des lands door de Duitschers in 1873. In Sept. daarop 1873 tot generaai-veldmaarschalk benoemd, werd hij eerst voor allerlei diplomatieke zendingen gebruikt en in Juni 1878 tot stadhouder van Elzas-Lotharingen (zie ald.) benoemd. M. overl. 17 Juni 1885 te Karlsbad.
Otto Theodor, vrijheer von M., geb. 3 Febr. 1805 te Lübben, werd in 1829 referendaris bij het Kamergerecht te Berlijn, in 1843 vicepresident van de regeering te Stettin en in 1844 geheim regeeringsraad en lid van den Staatsraad. In 1817 op den vereenigden pruis. landdag trad hij op ten gunste v/d bureaucratie tegen ’t constitutioneel liberalisme, totdat de koning hem 8 Nov. 1848 in het ministerieBrandenburg de portefeuille van binnenl. zaken opdroeg. Sedert kreeg hij grooten invloed op Pruisen's staatkunde, nam in 1850 tijdelijk de portefeuille van buitenl. zaken op zich en hield 27 Nov. de conferentie te Olmütz met vorst Schwarzenberg, waardoor alle hoop op de 'Jxmdshervorming werd verijdeld. In Dec. werd hij minister-president en tevens minister van buitenl. zaken. Hij zocht het vroegere bureaucratische absolutisme te herstellen en veroorzaakte zoo een toestand, waardoor de pruis, staat in alle opzichten verzwakt werd. Bij het optreden van den prins van Pruisen als regent, kreeg hij 5 Nov. 1858 met zijn ambtgenooten zijn ontslag. Hij overl. 23 Nov. 1882.