eiland in de Middellandsche zee, z.z.w. Sicilië, lang 5 uur en breed 2x/2 uur, oppervlakte 6 mijlen.
De kust heeft verscheidene baaien. De grond is dorre kalksteen, overdekt met een dunne laag teelaarde, die echter bijna overal de rots laat doorschemeren. De kalksteen wordt veel uitgevoerd als bouwmateriaal. Ongeveer de helft is bebouwd, het w. deel van Maltha is woest. De voornaamste voortbrengselen zijn: boomwol, gerst, haver en europeesche groenten. De voornaamste vruchten van M. zijn vijgen en sinaasappelen en kunnen met de tropische vruchten wedijveren.
Op het eiland zijn eenige katoen- en sigarenfabrieken. Aan de kusten wordt veel vischvangst uitgeoefend. M. brengt slechts de helft voort, van hetgeen tot eigen gebruik noodig is, een gevolg van de dichtheid der bevolking, welke ongeveer viermaal grooter is dan die van Engeland. Het klimaat gelijkt meer op dat van Azië, dan op dat van Europa. De weersveranderingen komen er vaak plotseling voor. Met de omliggende eilanden en het garnizoen heeft M. een bevolking van 192.000 zielen. Het wordt bestuurd door een gouverneur, wien een raad van 20 leden is toegevoegd.In 1530 kregen de Maltezer-ridders Malta van keizer Karl V. Napoleon veroverde het eiland in 1798 en maakte daarmede aan de Maltezer orde, als staat een einde. In 1800 viel het in de handen der Engelschen, in wier bezit het gebleven is en die dit gewichtig punt nog steeds versterken. Hoofdstad is La Valetta.