een uit het ital. gevormd woord (de ital. term is aria cattiva), dat letterlijk „slechte lucht” beteekent en waarmee men vroeger verschillende ziektevormen aanduidde, vooral zulke die veel in moerassige streken voorkomen en gepaard gaan met verhoogde lichaamstemperatuur (vandaar de benamingen malariakoorts, moerasziekte enz.). Men schreef deze ziektevormen toe aan de werking van een gasvormig of vluchtig miasmatisch vergif, afkomstig uit moerassige gronden en bestaande in een verrottingsproduct van organische stoffen.
De onderzoekingen van eenige italiaansche, engelsche en andere geleerden, bevestigd en uitgebreid door R. Koch, hebben aan het licht gebracht dat de M. veroorzaakt wordt door uiterst kleine, in de roode bloedlichaampjes levende en zich daarin ook vermenigvuldigende parasieten. Van deze parasieten kent men thans drie verschillende soorten, die elk een bijzonder type van M. veroorzaken, n.l. de Febris tertiana, de Febris quartana en de boosaardige tropische M. of de najaarsmoeraskoorts van Italië. Deze parasieten verschillen van elkander in grootte, bewegelijkheid, pigmentvorming, duur der ontwikkeling enz. Den ontwikkelingsgang der parasieten in het bloed kent men sinds geruimen tijd: onder den koortsaanval komen in de bloedlichaampjes uiterst kleine individuen der betreffende parasiet voor: deze groeien, vormen pigment en verdoelen zich na een bepaalden tijd (die der Febris tertiana na 48, die der Febris quartana na 72 uren) kort voor den nieuwen aanval in 12 tot 20 lichaampjes, die men den naam van sporen heeft gegeven; deze doorloopen op hun beurt denzelfden ontwikkelingsgang. Deze vermenigvuldiging der parasieten verklaarde intusschen alleen het erger worden der ziekte, niet haar verbreiding, welke lang raadselachtig bleef.
De onderzoekingen van Lavedan en Ross hebben aan het licht gebracht dat de M. wordt overgebracht door insecten (muskieten, muggen, Anophelessoorten), doordat de parasieten bij den steek van bedoelde insecten uit de giftklier overgaan in het bloed van den mensch. De M. zou dan ook slechts daarom uitsluitend in moerassige streken optreden, wijl de larven en poppen dier insecten alleen in stilstaande wateren voorkomen; het moeras zelf of zijn uitwasemingen hebben m. a. w. aan de ziekte geenerlei schuld en wanneer men zich slechts voldoende tegen den beet van de malaria-mug beschermt, loopt men geen gevaar door M. te worden aangetast. Intusschen zijn er ook stemmen opgegaan onder de aanhangers der muskietenleer, die de aandacht er op vestigen, dat in sommige gevallen voor het ontstaan en voorkomen der M., in verband met het optreden van de Anopheles, nog nadere ophelderingen vereischt worden en zelfs de mogelijkheid toegeven, dat ook misschien op andere wijze malariainfectie zou kunnen plaats vinden.Bij de malaria-mug zijn op iedere vleugel met het bloote oog vijf vlekjes zichtbaar. Zij kenmerkt zich verder door hare houding, die eene schuinsche richting naar boven aanneemt in tegenstelling van andere muggensoorten, die in rust het lichaam horizontaal houden, evenwijdig met het vlak, waarop zij zich geplaatst hebben.
Zij is niet te verwarren met een muggensoort, die dezelfde teekening der vleugels heeft, maar bovendien witte en zwarte ringen om de pooten vertoont.