Gepubliceerd op 23-02-2021

Magnoliaceeën

betekenis & definitie

Magnoliaceae, plantenfamilie van de orde der Polycarpen, met omstreeks 70 soorten en vertegenwoordigd in tropisch Afrika, Azië en Amerika. De M. zijn boomen of heesters met afwisselende oninge.sneden bladen en alleenstaande, regelmatige, meest zeer fraaie bloemen; kelk 3—6 bladig, .afvallend; bloemkroon 3- of meerbladig, meeldraden talrijk; vruchtbeginsels minder talrijk •en in een krans geplaatst, of talrijker en dan spiraalswijze gerangschikt; stijlen kort, stempels enkelvoudig; de vruchten zijn hetzij veelzadige kokervruchten, éénzadige graanvruchtjes of bessen; zaden dikwerf aan een stevige navelstreng bevestigd, met een vleezig kiemwït, en een kleine rechte kiem.

Deze iamilie bevat enkel uitheemsche gewassen, en wordt vooral in de warme streken van NoordAmerika door talrijke soorten vertegenwoordigd. Van daar is ook de tulpenboom (Liriodendron tulipifera L.) afkomstig, die veel in tuinen wordt aangetroffen, en uiterlijk wel eenige overkomst aanbiedt met den plataan, doch daarvan door zijn groote bloemen, zijn kegelvormige vruchten en zijn 4-lobbige bladen onderscheiden is. Ook van het geslacht Magnolia (zie ald.) zijn vele, deels n.-amerik., deels aziat., soorten, om haar schoone welriekende bloemen en groote bladen, geliefkoosde sierplanten. De in Oost-Azië inheemsche Illicium anisatum wordt aldaar veelvuldig gekweekt, en heeft naar anijs riekende vruchtjes, welke onder den naam van sternanijs als specerij in den handel komen.

< >