een geheim genootschap op Sicilië (zooals de Camorra in Napels) dat het rooverwezen en de wetsovertreding vormelijk georganiseerd heeft. Het is ontstaan uit de „Compagnie d’armi” die door de regeering zelve in 1800 voor de publieke veiligheid is opgericht uit het roovergespuis, toen dit tengevolge van de oplossing der sociale toestanden van den ouden feodalen staat al te zeer was toegenomen, en nu zelf het vak van roover uitoefende en vooral de grondbezitters voor de verzekering hunner veiligheid groote sommen afperste.
De wantoestand hield niet op toen Garibaldi in 1860 de „Compagnie d'armi” ontbond en de M. geldt in Sicilië als een machtig genootschap, waarvoor vooral het mindere volk meer bevreesd is dan voor het gerecht. De leden, Maffiosi genoemd (zichzelven noemen zij „Giovani d’onore”, eerzame jongelingen, terwijl de met de uitoefening van gewelddaden belasten „Malandrini”, slechte kerels, heeten), verplichten zich, voor ieder onrecht zelf voldoening te verschaffen en nooit getuigenis af te leggen voor het gerecht en moeten bij hun aanneming proeven van bekwaamheid en moed afleggen in een tweegevecht op het mes. Rooverij en moord worden zooveel mogelijk vermeden en geschieden meestal slechts uit wraak op verraders; daarentegen beschermen zij degenen, die door politie of justitie vervolgd worden ,steunen of bedrijven zelf den invoer-smokkelhandel, organiseeren werkstakingen of willekeurige prijsverhoogingen enz. en willen vóór alles heerschen. Tal van grondbezitters op Sicilië waren genoodzaakt zich, ter wille van hun veiligheid, onder bescherming der M. te stellen, Maffiosi als veldwachters, tuiniers enz. in dienst te nemen. De M. staat onder hoofden wier bevelen streng worden opgevolgd; de ital. regeering heeft tot nog toe weinig of niets tegen haar kunnen uitvoeren.
