duitsch plantenkunkundige, geb. 1806 in Freuenbrietzen, leefde als privaat geleerde in Dresden, vervolgens in Meissen, waar hij 24 April 1881 overleed; hij behoorde tot de voornaamste bevorderaars der kennis omtrent de cryptogamen, en schreef: Deutschlands Kryptogamenflora (2 dln., Leipzig 1844—53), Beiträge zur nähern Kenntniss und Verbreitung der Alge?i (2 dln., 1863—65), Mycologia europaea (met Gonnermann, 1869—82), Flora lusatica (2 dln., 1839—40), Flora des Königreichs Sachsen (1859). Ook gaf R. sedert 1852 het tijdschrift „Hedwigia.
Notizblatt für krvptogamische Studiën” (voortgezet door Winter) uit.