Ludwig enneccerus

betekenis & definitie

Duitsch rechtsgeleerde en politikus, geb. 1 April 1843 te Neustadt in Hannover, werd in 1873 hoogleeraar in het romeinsche recht te Marburg, sinds 1874 tevens lid van den hessischen communaal-landdag, was van 1882—98 lid van het pruisische huis van afgevaardigden, en vertegenwoordigde 1887—90 en 1892 -98 het kiesdistrict Oldenburg in den Rijksdag, waar hij zich bij de nationaal-liberale fractie voegde en zich vooral op het gebied van het belastingwezen deed gelden. Hij schreef: Ueber Begriff und Wirking der Suspensirbedinguug and des Anfangstennins (Gött. 1871), Friedlrich Karl ron Sarigng mul die Kichtmuj der iienerii Itechtsirissensr'haft (Marb. 1879), Ein lfoferecht fi'tr flessen (Cass. 1882), Rechtsgeschil ft, Bedinijnmj mul Anfangsfermin (Marb. 1889). Die Steuerreform in Staat and Oeineinde (1892), Vennögenssteuer, fundierte Einkommensteuer ader Erbsehaftssteuer (1893), en met H. O. Lehmann het breed opgezette wrerk: Das bürgerliche hecht. Fine Einfiih-nmtj in das Recht des Biinjcrl. Gcsetzbuchs (Marb. 1898 v.v ).