Gepubliceerd op 23-02-2021

Lucian müller

betekenis & definitie

duitsch philoloog, geb. 17 Maart 1836 te Merseburg, studeerde te Berlijn en Halle, was van 1862—67 in Nederland, waar hij zich vooral bezig hield met het doorzoeken der Leidsche bibliotheek, habiliteerde zich 1867 te Bonn en werd 1870 professor aan het historisch-philologisch Instituut te St. Petersburg, 1873 ook aan de r.-kath.

Academie aldaar. De naam van M. werd gevestigd door zijn werk De re metrica poetarum latinorum (Leipzig 1861; 2de dr. 1894). Van zijn uitgaven van latijnsche schrijvers dienen genoemd: die van Lucilius, van Phaedrus, van Optatianus Porphyrius, van Ennius en Naevius, van de dramatische fragmenten van Livius Andronicus en Naevius, de lang voorbereide bewerking van Nonius Marcellus (2 dln., Leipz. 1888—89), zoomede die van Horatius, van diens Satiren en Brieven, van Catullus, Tibullus en Propertius en van Rutilius Namatianus. Voorts schreef M. biographieën van Lucilius, van Horatius, van Ennius, een Geschichte der klassischen Philologie in den Niederlanden (Leipz. 1869), een biographie van Ritschl, De Accii fabulis disputatio (Berlijn 1890), De Pacuvii fabulis disputatio (ald. 1889), een beknopte Metrïk der Griechen und Bomer (Leipz. 1880; 2de dr. 1885) enz. Een korte autobiographie behelst het 1892 verschenen werk Ein Horazjubilaum.

< >