1) Provincie van Italië, begrensd ten o. en z. door Toscane, ten w. door de golf van Genua en Massa en ten n. door Modena. Het beslaat de vlakke streek langs de Serchio en is een van de schoonste en vruchtbaarste streken van Italië.
De voornaamste voortbrengselen van dat door de kunst voortreffelijk bebouwde en besproeide land zijn wijn, vruchten, zijde. Van eenig belang zijn alleen de fabrieken van wollen en zijden stoffen. De handel is weinig levendig. | L. vormde vroeger een onafhankelijken staat, maar in Dec. 1847 kwam het aan den groothertog van Toscane; 318.000 inw.2) Italiaansche stad en hoofdplaats van de provincie Lucca, aan de Serchio en aan den spoorweg Florence—Pistoja—Pisa, n.o. van Pisa. De stad is goed gebouwd, heeft een schoone kathedraal uit de 11de eeuw, met prachtige schilderwerken, een seminarie een conservatorium, verscheidene academiën van kunst en wetenschap, een bibliotheek, een waterleiding die het water van den berg Pisano aanvoert. Het is de zetel van een aartsbisschop en heeft fabrieken van zijden en wollen stoffen, papier, enz.; 75.000 inw.