fransch anarchiste, geb. 20 April 1833 op het kasteel Vroucourt in het dept. Haute-Marne, als buitenechtelijke dochter van den bezitter, werd onderwijzeres, zag zich na de commune van 1871, tijdens welke zij zich als een groote agitatorische kracht had doen kennen, naar Nieuw-Caledonië verbannen, keerde na de amnestie in 1880 naar Parijs terug, werd in 1883, wegens aansporing tot plundering van bakkerswinkels, tot zes jaren gevangenisstraf veroordeeld en later voor eenigen tijd in een krankzinnigengesticht geplaatst, hield zich 1895 te Londen op en keerde toen naar Parijs terug.
Behalve Memoires (1886) gaf zij in het licht den roman La misère (1881), alsmede eenige dramawerken. Zij overl. 9 Jan. 1905 te Marseille. Tot kort voor haar dood bleef zij in het openbaar optreden. Als propagandiste was zij onovertroffen fel en heftig, vol bittere, verterende hartstocht, in het dagelijksch leven onovertroffen teerhartig en zelfopofferend.
