Gepubliceerd op 28-02-2021

Louis pasteur

betekenis & definitie

fr. scheikundige, geb. 27 Dec. 1822 te Dole, was hoogl. te Straatsburg, Lille en sinds 1867 aan de Sorbonne; hij overl. 28 Sept. 1895 bij Versailles. Te Melun (1897), Lille (1894), Arbois (1901, Dole (1902) en Besançon (1902) zijn standbeelden voor hem opgericht.

De wetenschap dankt hem een geheele reeks ontdekkingen; de gistingschemie en de mycologie danken hem de eerste kennis van het aandeel dat zekere lagere organismen hebben aan diverse gistingsprocessen, de oenologie het pasteuriseeren der wijnen; verder heeft hij de oorzaak van de corpuscules-ziekte der zijdewormen ontdekt en het middel aangewezen om haar afdoende te bestrijden, waarvoor de Oostenr. regeering hem in 1872 een eereprijs van 10.000 gulden toekende. Niet minder belangrijk zijn zijn onderzoekingen aangaande de bacteriën van het miltvuur, die een nieuw tijdperk in de leer der besmettelijke ziekten hebben geopend. Later heeft P. zich hoofdzakelijk bezig gehouden met de leer van de verzwakte ziektevergiften. Zijn eerste studiën hieromtrent betroffen de hoendercholera (1880). Hij bevond hierbij dat reincultures dier microorganismen door lang blootstaan aan de lucht hun ziektewekkend vermogen bijna geheel verliezen, verder dat gezonde dieren, met een op deze manier verzwakt virus ingeënt de ziekte nog slechts in lichten graad krijgen, zeker genezen en dan ten volle immuun zijn voor h. versche virus (zie hierover zijn werk: Sur les maladies virulentes et en particulier sur la maladie appelée vulgairement choléra des poules, Parijs 1880). Bij ’t publiek is hij vooral bekend door zijn onderzoekingen omtrent den aard en het wezen van de hondsdolheid en zijn methode om voor de gevolgen van den beet van dolle honden te vrijwaren. P.’s hoofdwerken zijn: Nou-vel exemple de fermentation déterminé par des animalcules infwsoires pouvant vivre sans oxyg'ene libre (Par. 1863), Etudes sur le vin, ses maladies, causes qui les provoquent etc. (1866, 1872), Etudes sur le vinaigre, ses maladies, moyens de les prévenir etc. (1868), Etudes sur la maladie des vers d soie (2 dln., Par. 1870), Nouvelles études sur la maladie des vers d soie etc. (1871), Etudes sur la bière, ses maladies etc. (1876), Les microbes (met Tyndall, 1878). Literatuur: Gruber, P.’s Lebenswerk im Zusammenhänge mit der gesamten Entwicklung der Microbiologie (Weenen 1896), Bournand, JJn bienfacteur de l’humanité, P., sa vie, son oeuvre (Parijs 1896), de biographieën van Dalvar (Limoges 1896), Desplantes (ald. 1896), Duclaux (Parijs 1896), Boutet (ald. 1897), Prankland (Lond. 1898), Yallery-Radot (Parijs 1898).

< >