Louis gallet

betekenis & definitie

Fransch letterkundige en dramatikus, geb. te Valence (Dröme), overl. te Parijs, 1898 ; een vruchtbaar librettist, schreef hij tal van operateksten, als: la Princesse jamie (1872); la Coupe du roi de Thulé (1873); le Bol de Luliore (1877); Cinq-Mars (1877); Etienne Marcel (1879); leVénitim (1880); le Gd (1885); Fulvie (1888); Aseanio (1890); Stratonke ; leRêi>e( 1891); Tamara (1892); Thats (1894); VAttaque du moulin (1894): Frédéyonde (1895); Xarière (1895); le Spain (1897); Déjanire. (1898), enz.; vertier drama’s, blijspelen, romans (Les confdenees d’un baiser, le Capitaine Satan, Saltiinbanques, le Peilt Doeteitr), reisschetsen, als: Au pays des Cigaliers (1888); Fêtes cigalières et félihréennes (ItsüV), en brochures: Notes d’un librettiste (1891) ; Guerre et Commune (1898), enz.