nederl. heraldicus, 1799—1853, werd bij de oprichting van den hoogen raad van adel lid van dit college. Zijn Algemeen wapenb. van het Kon. der Nederl. (1829—36, met 204 platen), en zijn [i]Handb. van den Nederl.
Adel [/i](1848), op welke beide werken later een vervolg is uitgekomen, hebben, ofschoon niet vrij van heraldieke fouten, een blijvende waarde.