de voornaamste rivier van Frankrijk, ontstaat in het departement Ardeche, op het hoogland van Velay, Gevaudan en Vivarois, loopt n.w.-waarts door een breed lengtedal tusschen het plateau van Lyonnais en Charolais en van Forez, en vervolgens w.-waarts. De L. loopt langs Roanne, Cosne, Gien, Orléans, Beaugeney, Blois, Amboise, Tours, Saumur, Ancenis, Nantes en Paimboeuf, en valt dan door een breeden mond in de golf van Biscaye, z. van St.
Nazaire. De voornaamste zijrivieren zijn, rechts: Lignon, Semène, Sornin, Arroux, Nièvre, Maine; links de Anse, Allier, Loiret, Cher, Indre, Vienne, Nantaise en Achenau. De zeevloed doet zich tot Nantes bemerken. Over het gebed is de Loire snelvlietend; de vaart op deze rivier is gedurende vier of vijf maanden van het jaar belemmerd door ijs of door gebrek aan water, terwijl ook het vele zand, dat zij aanvoert en de daardoor ontstane banken de vaart bemoeilijken. Om overstroomingen te voorkomen heeft men een zijkanaal langs den linker-oever gegraven dat bij het Canal-du-Centre begint, waardoor zij verbonden is met de Saône en dus ook met de Rhône, en dat bij Briare eindigt. Door andere kanalen is de L. in verbinding gebracht met de Saône, Seine en Vilaine en daardoor de belangrijkste waterweg voor het binnenlandsch verkeer van Frankrijk.