Gepubliceerd op 23-02-2021

Liliaceeën

betekenis & definitie

lelieachtigen, plantenfamilie van de orde der Liliifloren (zie ald.), met omstreeks 2000 soorten over de geheele aarde, inzonderheid echter in de warmere streken ! verbreid. De L. zijn voor het meerendeel over- ; blijvende bolgewassen met wortelstandige, enkelvoudige, in de lengte ontwikkelde, parallelnervige bladen en een naakten bloemsteel; zeiden treft men een vertakten, met afwisselende bladen bezetten stam aan; de bloemen staan afzonderlijk, of zijn aan den top van den stengel tot aren, trossen of schermen vereenigd; het bloemdek bestaat uit zes tweerijige, bijna altijd bloemachtig gekleurde, vrije of min of meer met elkander vergroeide af- j deelingen (bladen).

Er zijn zes meeldraden, wier tweehokkige helmknoppen m. overlangsche spleten naar binnen openspringen; het vruchtbeginsel is bovenstandig, driehokkig; de stijl enkelvoudig en in drie min of meer van elkander verwijderde stempels uitloopende; de talrijke eitjes zijn in twee reeksen in den binnenhoek der hokjes bevestigd; de vrucht is een driehokkige veelzadige doosvrucht, die hokverbrekend openspringt; de zaden bevatten een vleezig kiemwit en een rolronde kiem. De L., waartoe vele bekende sierplanten onzer tui- i nen behooren, bevatten behalve plantenslijm, j niet zelden velerlei werkzame bestanddeelen, zoodat velen hetzij als voedsel of specerij, of wel als geneesmiddel, gebruikt worden. In sommigen heeft men een scherp vergift aangetroffen. Op grond van verschillen in de ontwikkeling der vrucht splitst men de familie der L. nog wel in drie onderafdeelingen: Lilieeën, Melantheeën of Colchicaceeën en Smilaceeën; de beide eerste hebben een doosvrucht, de laatste een bes. Voornaamste geslachten: j Lilium, Fritillaria, Tulpia, Hyacinthus, Aloë, Yucca, Draeaena, Cordyline, Allaum, Asparagus, Smilax, Colehicum.

< >