duitsch bouwmeester, geb. te Hildesheim 1784, overl. te München 1864, studeerde te Berlijn en te Parijs, werd eerst directeur der koninklijke gebouwen in Westfalen, daarna hof-architect van den koning van Beieren. Te Munchen bouwde hij de koninklijke rijschool, het paleis van den hertog van Leuchtenberg, de Pinacotheek en de Glyptotheek, het paleis van Maximiliaan, het Odéon, den Bazar en het Walhalla.
K. schreef bovendien verschillende hoogstbelangrijke verhandelingen over zijn kunst en verbleef langen tijd te Athene en St. Petersburg.