(lat., Thebaansch legioen) het onderwerp eener beroemde martelaarslegende, volgens welke den medeheerscher van keizer Diocletianus, Maximianus Herculius, toen deze in 285 in het tegenwoordige Wallis in oorlog was met de Bagauden, of toen hij in 303 daar vertoefde, een legioen Thebanen uit het oosten ter versterking werd toegezonden. Toen de veldheer zijn soldaten ook beval de christenen te vervolgen, weigerde dit legioen, dat geheel uit christenen bestond, te gehoorzamen.
Na tweemaal gedecimeerd te zijn (zie Decimeeren), werden, door hun aanvoerder Mauritius tot trouw en standvastigheid in het geloof vermaand, nog 6600 man neergehouwen. Op de plek, waar dit geschiedde, werd later als voornaamste plaats van vereering dezer martelaren de kerk en het kloosster Sint Mauritius gebouwd; vandaar uit verbreidde zich hun vereering vooral in de Rijnstreek. Volgens een ander verhaal zou, eveneens op bevel van Maximianus, een officier Mauritius met 70 soldaten te Apamea in Syrië onder de vervolging van Diocletianus ter dood gebracht zijn; de feestdag van laatstgenoemden is 21 Febr., die van ’t Theb. legioen 22 Sept.