Kunstschilder, geb. 8 Jan. 1836, te Dronrijp, Friesland; hij genoot zijn opleiding aan de Academie te Antwerpen en was aldaar een der leerlingen van Leys; evenals van deze zijn zijn onderwerpen allen aan de oude geschiedenis ontleend. Na verschillende reizen in Italië vestigde hij zich in 1869 te Londen, en liet zich later tot engelsch burger naturaliseeren; zijn aquarellen en oliev e r f s t ukken (r o m einsche, grieksche, egyptische en d u i t sche ges c h i e d e nis) munten uit door 1 i c hte k 1 eurschakeering, nauwkeur i g h e i d van t e e kening en g e t r ouwheid aan de g es chiedkundige gegevens; de voorn, zijner werken zijn: De opvoeding de.r kinderen vanClovis, Venantius FortunatusenRadagunde (1862) — Hoe men zich vóór 3000 jaren in Egypte vermaakte (1863) — Op audiëntie bij Agrippa (1875) — Tooneel uit den tijd van Heliogabal. — At the shrine of Venus, enz.
Zijn leerlinge en echtgenoote, Laura Theresa Alma Tadema, en zijn dochter, Anna, hebben met hare genrestukken opgang gemaakt.