in 1900: 36.547 inw., hoofdst. v/h hertogdom Krain in Oostenrijk, is gelegen aan de Laibach, een zijrivier van de Sau, en aan den spoorweg Weenen—Triëst. Van de vele openbare gebouwen zijn vooral de kathedraal en het gotische stadhuis bezienswaardig, evenals het paleis van den prins van Auersperg met zijn kunstkabinetten en bibliotheek.
De stad bezit verder een bisschoppelijk paleis, een gerechtshof, kazernen, een gevangenis, verschillende inrichtingen van onderwijs (gymnasium, universiteit, bisschoppelijk seminarie) en verschillende genootschappen voor toonkunst en landbouw. L. heeft verscheidene manufacturen- en porceleinfabrieken en drijft een levendigen wijn- en graanhandel. Zeer waarschijnlijk is L. gebouwd op de plaats, waar het vroegere Emona stond. In 400 n. Chr. werd het door Alaric veroverd en in 451 door de Hunnen verwroest, terwijl het in 900 veel te lijden had van de invallen der Magyaren. In de 12de eeuw kwam het in handen van de hertogen van Karinthië, waarna in 1277 de Habsburgers er zich van meester maakten.
In het begin der 15de eeuw werd het verscheidene malen door de Turken belegerd, en in 1797 en 1809 door de Franschen ingenomen. Van 1816—49 was L. de hoofdstad van het toenmalige koninkrijk Illyrië. Van Jan.—Mei 1821 werd hier het bekende monarchen-congres gehouden. De eigenlijke taal is het slawisch, maar de beschaafde klasse spreekt er duitsch of italiaansch. W.z.w. van de stad ligt het dorpje Ober-Laibach, dat 2100 rnw. heeft.