(Cyrenaica) in de oudheid een waterrijke, vruchtbare landstreek aan de noordkust van Afrika, welke het tegenwoordige hoogland van Barka in de turksche provincie Tripolis omvatte. Grieksche kolonisten uit de Peloponnesus en van de dorische eilanden, vooral Thera, stichtten hier in de 7de eeuw v.
Chr. nederzettingen, die zich met de libysche bewoners tot verschillende staten vereenigden, aan wier hoofd een koning (Battos) stond. De voornaamste stad was Cyrene (zie Kyrene), voorts het in 540 gestichte Barca, Tauchira en Euhesperidae. Niet slechts tegenover de nomaden, maar ook tegen den koning van Egypte (570) wisten zij zich te handhaven; daarentegen hadden zij langdurigen en hevigen strijd te voeren tegen de Carthagers en werden omstreeks 524 ook schatplichtig aan den perzischen koning Cambyses. Na den val van het perzische rijk weer onafhankelijk, stichtten de Cyrenaeërs onder bescherming der egyptische Ptolemeën in 321 een bond van vijf staten, de cyreneesche Pentapolis, namelijk Cyrene, deszelfs havenstad Apollonia, Ptolemaïs (op de plaats van Barca), Arsinoë (Tauchira) en Berenice (Euhesperidae). In 117 werd K. in een koninkrijk onder een jongeren tak der ptolemeesche koningsfamilie veranderd en verviel bij het uitsterven daarvan in 96 v. Chr. bij testament aan de Romeinen, die het in 67 v.
Chr. met Creta tot een provincie vereenigden. De nog verschillende eeuwen na Chr. voortdurende bloei van het land werd eindelijk door de herhaalde invallen der nomaden uit het binnenland van Afrika, vooral echter door de mohammedaansche verovering in de 7de eeuw vernietigd. Alleen Berenice (thans arab. Benghazi) bleef als schamele handelsstad bestaan. Nog tegenwoordig is de geheele streek rijk aan merkwaardige overblijfselen uit de oudheid. Van den bloei van ; K. ten opzichte van kunst en wetenschap getuigen voorts zijn fraaie munten en beroemde geleerden, zooals Aristippus, de stichter van de cyreneesche wijsgeerige school, Callimachus, Eratosthenes en nog in de 5de eeuw na Chr. bisschop Synesius.