Gepubliceerd op 23-02-2021

Kwakers

betekenis & definitie

(eng. quakers, van eng. quake, beven) naam voor de leden eener protestantsche secte in Engeland, gesticht door GeorgeFox (1625—91) omstreeks het midden der 17de eeuw. Oorspronkelijk was K. een spotnaam, omdat Fox een rede voor het gerecht besloot met de woorden: „Beef voor het woord des Heeren” (vergel. ook Filipp. 2, 12: „werkt uws zelfs zaligheid met vreeze en beven”).

De K. zelf noemen zich het Christelijk genootschap der vrienden, of zonen (of Belijders) van het licht. Fox trad 1649 als godsdienstleraar op; ondanks alle vervolgingen ontstonden overal in Engeland gemeenten van K.; velen weken uit naar Noord-Amerika en West-Indië, ook naaf Holland, Oost- en Westfriesland; onder Jaeobus II vestigden zij zich in Schotland en Ieriand. Voor hun inwendige organisatie heeft zich vooral William Penn (zie ald.) verdienstelijk gemaakt. Kerkelijke vrijheid kregen zij in Engeland onder Willem III (in 1689), in Amerika werden zij weldra met de oudere kerkgenootschappen gelijk gesteld. De meeste K. worden thans nog gevonden in Engeland en de Ver. Staten.

Een eigenlijke kerkelijke geloofsbelijdenis hebben de K. niet opgesteld; toonaangevend onder' de werken, waarin hun godsdienstige meening uiteengezet wordt, is het Book of christian discipline of the Beligious Society of Friends in Great Britain (o.m. Londen 1883). De kern hunner leer is die omtrent een innerlijk goddelijk licht, dat als H. Geest, als inwendige Christus de eenige juiste bron voor de kennis van God en een waarachtig christelijk leven is. Dit licht komt te rechter tijd over een ieder: dientengevolge hebben de K. geen afzonderlijken geestelijken stand. Hun openbare godsdienst overtreft alle andere in eenvoudigheid.

Zij blijven stilzwijgend in hun bedehuizen bijeen, totdat de een of ander zich geroepen gevoelt te gaan preeken of bidden. Kinderdoop en Avondmaal verwerpen zij; hun moraal verwerpt eed, krijgsdienst en alle vermaak, ook romanlectuur. Vroeger hadden zij een afzonderlijke kleederdracht; in hun bijeenkomsten lieten zij zich zoodanig door hun gemoedsbewegingen beheerschen, dat zij in zenuwtrekkingen vervielen.In overdrachtelijken zin noemt men kwaker: een geestdrijver.

< >