bijgenaamd de Kok, zijn broeder, geb. te Leiden, 1495, overl. in Engeland omstreeks 1550, had met zeer veel moeielijkheden op zijn kunstenaarsloopbaan te kampen, zoodat hij eenigen tijd het beroep van kok moest uitoefenen; eindelijk slaagde hij er echter in de opmerkzaamheid van koning Hendrik VIII te trekken. Deze deed hem nu verschillende goede bestellingen.
In het museum te Leiden is van hem een „Overspelige vrouw”, meer interessant uit een kunsthistorisch oogpunt dan fraai.