cuprisme, een vorm van vergiftiging die meestal het gevolg is van het gebruik van spijzen die gekookt of bewaard zijn in niet of slecht vertinde koperen pannen enz., waardoor vergiftige vetzure, melkzure of azijnzure koperzouten gevormd werden. K. ontstaat verder door het gebruik van allerlei vruchten en groenten die, om ze een mooie groene kleur te geven, gekookt zijn met een of ander koperpreparaat; sommige industrieën leveren groot gevaar op voor K. (bijv. door het inslikken van stof van groenspaan, van Scheele’s groen, Schweinfurter groen, enz.), terwijl degenen die metalliek koper bewerken (koperslagers, geelgieters enz.) gewoonlijk weinig gevaar loopen.
De acute K. kenmerkt zich door zware brakingen van groene of blauwe massa’s koliek, bitteren smaak, bloederigen stoelgang; niet zelden gaat dit gepaard met krampen, ijlen, moeilijke ademhaling en zeer onregelmatige pols. De behandeling der acute K. bestaat in verwijdering der giftstoffen door braakmiddelen of uitpomping van de maag en verder in overvloedige toediening van warm eiwitwater, gebrande magnesia, honig, melk; vet en olie zijn te vermijden. Van de veel zeldzamer voorkomende chronische K. zijn de voornaamste verschijnselen: gebrek aan eetlust, aanhoudende maag- en darmkatarrh, heftige aanvallen van koliek (koperkoliek) gepaard met diarrhee, opvallende verzwakking en lusteloosheid; dikwijls nemen daarenboven de tanden, het haar en plekken van de huid een eigenaardige rood- of groenachtige kleur aan, hetgeen waarschijnlijk op een afzetting van koperdeeltjes of van vetzure koperzouten berust. De behandeling der chronische K. stemt vrijwel overeen met die der chronische loodvergiftiging (zie ald.).
