grieksch zeeheld, geb. 1790 op het eiland Ipsara, overl. 1877, was vóór den griekschen vrijheidsoorlog kapitein van een klein koopvaardijschip. In den nacht van 18 op 19 Juni 1822 deed hij in het Kanaal van Chios het turksche admiraalschip in de lucht vliegen en 22 Nov. d.a.v. verbrandde hij het turksche admiraalschap in de haven van Tenedos.
Nadat K. den Turken door meer dergelijke stoute daden ter zee nog meer afbreuk had gedaan, werd hem het bevel over het fregat Hellas opgedragen, zond zijn geboorte-eiland hem als vertegenwoordiger naar de nationale vergadering en benoemde president Kapodistrias hem tot kommandant van Monembasia en bevelhebber van een smaldeel. Na den moord van den president trok K. zich voor eenigen tijd uit het openbaar leven terug, doch trad toen weder bij de marine in dienst, was verschillende malen minister van dit departement en ministerpresident, maakte na het aftreden van koning Otto deel uit van het voorloopig bewind en het z.g. Driemanschap en kwam sedert de troonsbeklimming van koning George, in beide genoemde ministerieele functies weder herhaalde malen op het kussen. Hij stierf tijdens den laatsten russisch-turkschen oorlog, toen hij aan het hoofd van een coalitie-ministerie stond en sterk ijverde om aan de gebeurtenissen op het Balkanschiereiland een werkzaam aandeel te nemen.
