prot. theoloog, geb. 25 Jan. 1846 te Zurich, werd in 1871 buitengewoon en in 1881 gewoon hoogl. in de oudtestamentische theologie en de algemeene geschiedenis van den godsdienst te Bazel; voorn, werken: Die hebr. Synonyma der Zeit und Ewigkeit (Leipz. 1871), Durchs Heilige Land (4de dr.
Bazel 1890), Die alttestamentliche Weissagung von der Vollendung des Gottesreichs (Weenen 1882), Allgemeine Beligionsgeschichte (Bonn 1899); schreef ook vele stukken voor de „Real-encyklopadie für prot. Theologie und Kirche” en redigeert het te Bazel verschijnend tijdschrift „Der Kirchenfreund”.
