1) Turksch vilajet in zuidelijk Klein-Azië, 102.100 km.8 groot, met omstreeks 1.069.000 inw., w.o. ruim 80.000 christenen; omvat de oude landschappen Kappadocië, Pisidië, Pamphylië en West-Cilicië en is verdeeld in de vijf sandsjaks K., Tekke (Adalia), Hamid, Nigde en Buldur (Burdur).
2) Hoofdstad van het vilajet K., ook Konija i geheeten (gr. Ikonion, lat. Iconium), heeft ongeveer 44.000 inw. en bestaat grootendeels uit leemen hutten. Het bevat de belangrijke overblijfselen van de seldsjoekseh-arabische bouwkunst. Het bestaat van handel in de voortbrengselen der omgeving. Een 450 km. lange spoorweg (een duitsche onderneming) voert van K. naar Eski-Sjehr.
In den byzantijnschen tijd was Iconium de zetel van den aartsbisschop van Lycaonië. Sedert 1097 maakte de sultan der Seldsjoeken, Kilidsj-Arslan I, de stad Iconium of Rüm, zooals de oosterlingen haar noemden, tot zijn residentie en stichtte ten koste der Byzantijnen een machtig rijk, dat tot aan zijn onderwerping door de Mongolen op de opperheerschappij in Klein-Azië aanspraak maakte, den kruisvaarders heftigen tegenstand bood en eindelijk ook het rijk der Danisjmend aan zich onderwierp. Met de Byzantijnen was het voortdurend in oorlog. Den 18den Mei 1190 bevocht hier keizer Frederik I Barbarossa een overwinning op de Seldsjoeken en nam de stad, maar niet den burcht in. Sedert 1244 werden de sultans van Iconium door de Mongolen aangesteld en af gezet; de laatste, Mazoed II, overl. 1308. Onderwijl de osmanische Turken zich in Klein-Azië uitbreidden, Meld daar de dynastie Karaman, wier stichter zich omstreeks 1277 van Iconium had meester gemaakt, zich staande in Lycaonië, Cappadocië, Galatië en het westen van Cilicië; maar in 1392 moest zij de opperheerschappij der Porte erkennen. In 1466 werd K. door Mohammed I Veroverd en een deel der inwoners naar Constantinopel overgebracht.