Gepubliceerd op 23-02-2021

Komiek

betekenis & definitie

(comisch) lachwekkend, koddig, boertig, potsierlijk. Als zelfstandig naamwoord iemand, die in een blijspel (zie ald.) de comische rollen vervult; die boertige, lachwekkende stukjes zingende of sprekende voordraagt.

Wanneer het comische optreedt in dienst eener idee, verheft het zich tot humor (zie ald.); een andere vorm van ’tcomische is daarentegen ook de satire (zie ald.).

< >