Gepubliceerd op 23-02-2021

Koenraad i

betekenis & definitie

koning der Duitschers (911 —918), uit een voornaam frankisch geslacht gesproten, werd na den dood van Lodewijk IV, met wien het geslacht der Karolingen uitstierf, tot koning der Duitschers gekozen. K. had voornamelijk te strijden tegen de vorsten des rijks, die zich gedroegen alsof zij souverein waren.

Het gelukte hem in Zwaben de hertogen Erchanger en Berthold te overwinnen en in zijn macht te krijgen; hij liet hen onthoofden (917). Hertog Hendrik van Saksen daarentegen weerstond al zijn aanvallen en hertog Arnulf van Beieren, die eerst door K. overwonnen werd en naar de Hongaren moest vluchten, keerde weder in zijn land terug en trotseerde hem in zijn sterke stad Regensburg (917). Inmiddels ging Lotharingen aan Frankrijk verloren en verwoestten de Hongaren Duitschland op ijselijke wijze. K. overleed te Fulda en gaf zijn broeder Eberhard en den frankischen edelen op zijn sterfbed den raad, zijn vroegeren tegenstander Hendrik van Saksen de konings-insigniën te brengen en hem tot zijn opvolger te verkiezen.

< >