een der oudste en het meest westwaarts doorgedrongen stam van het volk der Turken; de woonplaats van dezen stam werd gewoonlijk Desjti-K., d. i. steppe der K., genoemd, w.o. de oostersehe schrijvers der middeleeuwen het uitgestrekte Pontisch-Kaspische steppengebied in het tegenwoordige Zuid-Rusland, door turksche nomadenhorden bewoond, verstonden. Verder strekte zich het door de Mongolen gestichte khanaat K. of het rijk der Gouden Horde uit: in Europa van den Kaukasus noordwaarts tot de midden-Wolga en de Karna, westwaarts tot het binnenste van Rusland en oostwaarts tot den Oeral, en in Azië naar het o. tot aan Dsongarije, naar het n. tot Siberië, naar het z. tot het Aralmeer.
Sarai of Serai, in 1242 gesticht, was van de 13de tot de 15de eeuw de residentie van de machtige khans der K., die in Rusland en in de westelijke landen schrik verspreidden. Van deze in de lode eeuw verwoeste stad werden in 1836 door opgravingen uitgestrekte bouwvallen wedergevonden bij de russische stad Zarew, gouvernement Astrakan. Ter eere van Usbek-Khan (1305—41), die zeer voor den Islam jjverde, namen de K. den naam Usbeken aan. Tengevolge van onderlinge bloedige twisten splitste zich het khanaat in onderscheidene onafhankelijke khanaten, zooals van Kasan (1438), de Krim (1441), Astrakan (1480), die van lieverlede een prooi der Russen werden. De laatste khan der Gouden Horde, Koëtchoek Mohammed, werd in 1480 vermoord.