Gepubliceerd op 23-02-2021

Kerkelijke staat

betekenis & definitie

het statengebied, waarover de Paus als opperhoofd der R. K.

Kerk souverein was. In 755 ontstond de K. S., toen keizer Constantinus V van Constantinopel het hertogdom Rome of het „Patrimonium Sancti Petri” overliet aan de hoede van den Paus en Pepijn de Korte, koning der Franken aan deze de op de Longobarden veroverde voormalige Byzantijnsche gewesten: het Exarchaat en de Pentapolis, als eigendom schonk (755). Door de schenkingen van Mathilde, markiezin van Toscane, werd de K. aanmerkelijk vergroot, maar de leenroerigheid eerst en later het verplaatsen van den pauselijken zetel naar Avignon verzwakten het gezag der pausen in gemelden staat zeer en eerst in het laatst der 15de en het begin der 16de eeuw werd dit weer voor goed gevestigd, door het tot hun plicht brengen van overmoedige vazallen en het onder direct heerschappij stellen van de ;steden of deelen van het land, waar het onder de souvereiniteit der pausen regeerende vorstenhuis was uitgestorven.Met den dood van den laatsten hertog van Ferrara (1598) erlangde de K. den vorm, welke hij heeft bezeten tot 1880, toen de Piemonteezen zich er van meester maakten op het „Patrimonium Sancti Petri”, na, dat den Paus werd ontnomen in 1870. Gedurende het Napoleontisch tijdvak werd de K. bij het keizerrijk ingelijfd en Rome tot tweede hoofdstad daarvan verklaard, terwijl Napoleon’s zoon den titel van Koning van Rom,e droeg.

Napels en Sicilië stonden tot 1783 onder de souvereiniteit der pausen, welke souvereininiteit hun was opgedragen door de Normandische veroveraars in de tweede helft der elfde eeuw, toen dezen in Zuid-Italië hun rijk grondvestten. (Zie Leo IX).

< >