Mastieatio, het fijnmaken van de spijs in de mondholte, door middel van de kauworganen of het kauwtoestel, hetwelk bestaat uit de kaken, het gebit en de kauwspieren. Bij het kauwen wordt de onderkaak met haar rij tanden door middel van samentrekkingen van de slaap- en kauwspieren (musculi temporales en masseteres) krachtig tegen de bovenkaak aangedrukt; tegelijkertijd heeft door de werking der verschillende vleugelspieren (musculi pterygoidei) een heen en weer schuiven van de kiezen (naar voren en naar achteren en van links naar rechts) plaats, waardoor de spijs fijngewreven, vermaald wordt.
Gedurende het kauwen scheiden de speekselkliertjes rijkelijk speeksel af, hetwelk zich innig met de spijs vermengt. De bewegingen der kauwspieren staan onder de heerschappij van het vijfde paar hersenzenuwen (de drielingzenuwen, zie Hersenen). Het niet behoorlijk kauwen van het voedsel, hetzij tengevolge van een gebrekkig gebit of van te gauw en te gulzig eten, is voor de spijsvertering zeer schadelijk en kan op den duur allerlei chronische stoornissen tengevolge hebben.