naam van verschillende vorsten uit het Karolingische huis:
K., oudste zoon van Karel Martel. Hij bestuurde Austrië, streed tegen de Saksen en de Beieren, en overleed als monnik in de abdij van Monte Casino, 754.
K., jongere broeder van Karel den Groote, voerde het bewind over Austrië, Bourgondië en Provence, en overl. in 771.
K., koning van Frankrijk, zoon van Lodewijk II den Stamelaar. Hij regeerde met zijn broeder, Lodewijk ,111 van 879 tot 882 en toen twee jaar alleen.
K., vierde zoon van Karel den Kale, door zijn vader voor den geestelijken stand bestemd, ontsnapte uit het klooster, verzamelde een leger en yoerde oorlog tegen zijn vader (870). Maar hij werd verslagen, gevangen genomen en van jiet gezicht beroofd (875). Lodewijk II de Duitscher schonk hem de abdij van Echternach, alwaar hij korten tijd daarna overleed.
K., koning der Beieren, oudste zoon van Lodewijk den Duitscher. Hij streed tegen de Moraviërs en, na den dood van zijn vader, tegen Karel den Kale om het bezit van Italië, dat hem ten deel viel toen zijn tegenstander was overleden. K. stierf in 880. Arnulf, koning van Duitschland, was zijn natuurlijke zoon.
