zwitsersch plantkundige, geb. 27 Maart 1817 te Kilchberg bij Zürich, overl. 10 Mei 1891 te München, waar hij in 1858 hoogleeraar werd, nadat hij hetzelfde ambt bekleed had te Zürich en Frei‘burg, maakte zich vooral verdienstelijk op het gebied der morphologie en wijdde zich mede aan de studie der bacteriën. Voornaamste werken: Die neuern Algensysteme (Zürich 1847), Pflanz en physiologische Untersuchungen (ald. 1855—58), Beiträge zur wissenschaftlichen Botanik (Leipz, 1858—68), Das Mikroskop (met Schwendener, ald. 2de dr. 1877), Theorie der Gärung (Münch. 1879).
Met Schleiden gaf hij het ,.Zeitschrift für wissenschaftliche Botanik" uit (Zür. 1844—46). ^
