zoon van den vorige, geb. 15 Oct. 1797 te Oldenburg, mede een verdienstelijk taalonderzoeker, was gouverneur van den jongsten zoon van Wilh. von Humboldt, van 1819—-27 huisonderwijzer bij Mendelssohn-Bartholdy en werd in 1829 buitengewoon hoogleeraar bij de philosophische faculteit te Berlijn. Zijn studiën en lessen bepaalden zich eerst voornamelijk tot de grieksche en romeinsche schrijvers, maar na den dood zijns vaders wijdde hij zich vooral aan de studie der duitsche taal.
Hij overl. 26 Nov. 1855. Behalve de nieuwe uitgaven van de leerboeken zijns vaders door hem bezorgd, gaf hij het door dezen voorbereide Handwörterbuch der deutschen Sprache (3 dln. 1833—49) uit. Zijn belangrijkste wetenschappelijke arbeid, System der Sprachwissenschaft, verscheen na zijn dood in 1856.
