Gepubliceerd op 23-02-2021

Karl ludwig (natuurkundige)

betekenis & definitie

duitsch natuurkundige, geb. 29 Dec. 1816 in Hessen; was hoogleeraar in de vergelijkende anatomie te Marburg en in de Physiologie te Zürich, Weenen en Leipzig (sinds 1865), waar hij 23 April 1895 overl.

L. heeft met Brücke, Helmholtz en Du BoisReymond het z.g. vitalisme uit de duitsche wetenschap verdreven. Hij heeft o. a. den invloed van de zenuwen op de speekselklieren aangetoond; is de uitvinder van den kymographion, waarmee hij aan de Physiologie de graphische methode schonk; hij construeerde de eerste bruikbare kwikzilverluchtpomp en publiceerde een groot aantal onderzoekingen aangaande het gehalte aan gassen van de dierlijke vochten en sappen (bloed, lymphe) onder verschillende levensvoorwaarden. Op het gebied der ontleedkunde zijn zijn studiën over het hart, de nieren en de lymphvaten de bekendste. Zijn hoofdwerk is: Lehrbuch der Physiologie des Menschen (2de dr. Leipz. 1857—61).

< >