Gepubliceerd op 29-03-2021

Karl ernst christoph hess

betekenis & definitie

duitsch graveur, geb. 22 Jan. 1755 te Darmstadt, overl. 25 Juli 1828 te Munchen, kreeg zijn opleiding te Mannheim en voltooide die te Augsburg; in 1777 uitgenoodigd om naar Düsseldorf te komen, vestigde hij zijn roem door het graveeren van platen naar Rembrandt, waarop hij in 1782 tot hofgraveur en vervolgens tot professor aan de academie benoemd werd. In 1783 ging hij naar Munchen en in 1787 naar Italië, waar hij met Goethe, Herder en Schlegel vriendschapsbetrekkingen aanknoopte.

Na zijn terugkomst begaf hij zich naar Düsseldorf, om er met Green, Bartolozzi e. a. de gravures der schilderijen van het museum te voltooien. Hij bewerkte de Hemelvaart van Maria naar Guido Reni, de Kwakzalver naar G. Dou en het Portret van Rubens en zijn vrouw. Deze zijn, evenals de door hem geleverde platen in het Taschenbuch van Mohn, in de pointilleermanier bewerkt. Voorts zijn van hem nog te vermelden de Heilige Familie naar Rafaël, en het beroemde Laatste oordeel naar Rubens. Toen de academie van Düsseldorf naar Munchen werd verplaatst, werd H. ook bij deze aangesteld.

Tot zijn latere werken behooren de H. Hieronymus naar Pal ma, de Aanbidding van het Lam Gods naar van Eyck en de Beeltenis van koning Maximiliaan naar Stieler.Zijn oudste zoon, Peter H., geb. 29 Juli 1792 te Düsseldorf, overl. 4 April 1871 te Munchen, vermaard veldslagen- en genreschilder, nam deel aan de bevrijdingsoorlogen van 1813—15 en maakte op de slagvelden en in kampgevechten een menigte schetsen. Bekendste werken: Slag bij Arcis-sur-Aube (1817), Overrompeling van een fransch dorp door de kozakken, Een bivak van oostersche troepen, Gevecht bij Wörgl in Tirol, de slag bij Leipzig.

Een andere zoon, Heinrich H., geb. 19 April 1798 te Düsseldorf, debuteerde in 1817' met een Heilige familie, waardoor hij zich reeds dadelijk een goeden naam verwierf. In 1826 werd hij benoemd tot hoogleeraar te Munchen en hem tevens de leiding opgedragen der inrichting voor het glasschilderen aldaar. H. zelf teekende de kartons voor de ramen van den dom te Regensburg. Hij ontwierp ook de glasschilderingen der 19 groote ramen in de Au-kerk bij Munchen en van de 4 ramen door koning Ludwig aan den dom te Keulen ten geschenke gegeven. Als frescoschilder versierde hij de Allerheiligen-kerk met 64 com- positiën van meerendeels levensgroote beelden, van welke 22 het leven van Bonifacius voorstellen. Later wijdde H. zich weder meer aan olie-schilderen en bewerkte onder anderen een groot altaarbeeld, door koning Ludwig voor de nieuwe pinacotheek bestemd.

Zijn laatste werk was een uitvoerige en groote voorstelling van het Avondmaal, mede voor koning Ludwig bestemd, welker voltooing door zijn dood verhinderd werd. Ook als portretschilder verwierf H. zich grooten naam. Hij was eenigen tijd directeur der koninklijke verzamelingen te Munchen, waar hij 29 Maart 1863 overleed.

De jongste zoon, Karl H., geb. 1801 te Düsseldorf, overl. 16 Nov. 1874 te Reichenhall, schilderde weiden met vee, berglandschappen uit Tirol en Beieren, enz.

< >