Gepubliceerd op 23-02-2021

Karel van mander

betekenis & definitie

vlaamsch schilder en beroemd levensbeschrijver van schilders, in 1548 te Meulenbeke in Vlaanderen geb., leerling van Lucas de Heere te Gent, en van Peter Vlerick te Kortrijk, hield zich van 1574—77 te Rome op, waar hij naar de antieken toekende en in de paleizen van kardinalen landschappen in fresco schilderde. Hij nam al te zeer de toen heerschende gemanierdheid aan.

Na zich te Bazel en Weenen te hebben opgehouden, keerde hij naar Vlaanderen terug, vestigde zich in 1583 te Haarlem, waar hij met Goltzius en Cornelis van Haarlem een academie om naar het leven te schilderen oprichtte, en overl. te Amsterdam 1606. Vele zijner bijbelsche en mythologische voorstellingen zijn gegraveerd. Hoogst belangrijk voor de 'kunstgeschiedenis is zijn hoofdwerk: Schilderboek (Haarlem 1604, 3de uitg. Amst. 2 dln. 1764).Zijn zoon, Karel van M., in 1580 te Delft geb., bezocht Italië, vestigde zich te Kopenhagen, waar hij door Christiaan IV tot hofschilder benoemd werd, en overl. in 1665. Hij was een goed portretschilder en schilderde ook historische voorstellingen.

< >