geb. 5 Mei 1745, overl. 21 Mei 1800. Zoon van een zweedseh veldmaarschalk, diende hij in den 7-jarigen krijg onder zijns vaders banieren, waarna hij te Brest zijne krijgsstudiën voltooide, speciaal het fransche zeewezen bestudeerende. In zijn vaderland wist hij de vloot geheel volgens de Fransche wijze te hervormen. In 1789 voerde hij zijn landslieden ter zee tegen de Russen aan. Na het overlijden van Gustaaf III werd hem het opperbevel over de geheele marine opgedragen met den titel van generaal-admiraal, welk ambt hij in 1792 neerlegde. Daar hij uitnemend het penseel, de teekonstift alsmede de graveernaald hanteerde, en zich steeds met veel lust had toegelegd op natuurkundige studiën, wijdde hij zich thans geheel aan de kennis der natuur en der kunst. Van zijn reis door Europa verscheen een Reisebeschreibung (1786 met pl.) waarin hij trachtte in woord en beeld zijn landgenooten vooral met den strengen en zuiveren stijl der antieke kunstgewrochten bekend te maken. Verder zijn nog van hem verschenen: Die Philosophie der schönen Künste (1786) en Skrifter.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
