Gepubliceerd op 23-02-2021

Kapel (mantel)

betekenis & definitie

(van midden-lat. capella, verkleinwoord van capa, kleine mantel) een woord dat zijn tegenwoordige beteekenis dankt aan een eigenaardige overdrachtelijke toepassing: van den heiligen Martinus van Tours (Sint Maarten) wordt verhaald dat hij op een kouden winterdag de helft van zijn kapmantel (capa, kap) aan een arm mensch gaf; na zijn dood werd de andere helft (capella) uit eerbied bewaard in een daarvoor ingericht gebouwtje, waardoor de naam van het vereerde voorwerp overging op de bewaarplaats en later in het algemeen op een bidplaats. Volgens anderen is het woord K. afgeleid van capsa (capa), omhulsel van een reliquie.

Oorspronkelijk beteekent K. een kleine kerk, waarin de heilige Mis mocht worden gelezen, doch niet gedoopt worden; voorts bedehuisje, zooals er dikwijls gebouwd werden op begraafplaatsen, in heerenhoven, bij kloosters en dat tot persoonlijk gebruik diende. Verder bidplaats in het algeImeen. Ook is het gewoonte aan of in grootere kerken eenige kleinere kapellen aan te brengen, waarin zich een altaar bevindt en die aan afzonderlijke heiligen gewijd zijn.

< >