Gepubliceerd op 14-03-2021

Julius pieter vuylsteke

betekenis & definitie

geb. te Gent (België) 10 Nov. 1836 en aldaar overl. den 16 Jan. 1903, studeerde in de rechten aan de Gentsche Universiteit en werd den 15 Nov. 1862 op de rol van de advocaten te Gent ingeschreven. Hij was lid van den Gentschen gemeenteraad van 1869 tot 1875.

Van 1875 tot aan zijn dood oefende hij het bedrijf uit van boekhandelaar-uitgever. Hij was steeds liberaal en flamingant en vatte zijn politiek en sociaal ideaal samen in de leus Klauwaard en Geus”. Zoo stichtte hij nog als leerling van het atheneum (gymnasium) in 1852 het nog steeds bloeiende ,,Taalminnend Studentengenootschap: ,,’t Zal wel gaan”. Zoo stichtte hij in 1867 de ,,Vlaamsche Liberale Vereeniging” te Gent en deed door zijn invloed dergelijke vereenigingen ontstaan te Antwerpen, te Brugge en te Brussel, die zich dan in een Bond groepeerden. Zoo was hij van 1868 tot zoolang de omstandigheden het toelieten (d. i. 1880) de ziel van het vrijzinnig vlaamschgezind weekblad „Het Volksbelang”, dat sedert 12 Jan. 1867 onafgebroken te Gent verschijnt. Zoo was hij sedert 1862 secretarisschatmeester en van 1883 tot 1896 voorzitter van het in 1851 gestichte „Willems-fonds”, den vlaamschen tegenhanger van het hollandsche ,-Nut”.

Gedurende zijn rechterlijke en politieke loopbaan deed hij zich kennen als een krachtig redenaar met een overtuigende betoogkracht, en een helderziend staatsman met praktischen zin. Vooral tusschen de jaren 1860 en 1870 nam hij in de vlaamsche letterkunde een eigenaardige plaats als dichter in. Voorts was hij1 een groot geleerde, vooral op het gebied der middeleeuwsche en zestiende-eeuwsche vaderlandsche geschiedenis. Hij was sedert 1886 lid van de Koninklijke Academie van België. Een eigenaardige strekking van zijn vlaamschgezindheid, was zijn nederlandschgezindheid, die zich openbaarde door het vestigen van geregelde betrekkingen tusschen de noord- en zuidnederlandsche studenten, door een krachtig optreden in de nederlandsche congressen en door een werkdadig deelnemen aan het „Nederlandsch Tooneelverbond.”Bij zijn dood stichtten eenige vrienden op het initiatief van prof. P. Fredericq te zijner eere en nagedachtenis het „Julius Vuylstekefonds” om liberale vlaamsche boeken onder het volk te verspreiden.

Zijn werken zijn: Korte statistieke beschrijving van België (Gent 1865—69); Cours de Pandectes par J. F. Goudsmit. traduit du néerlandais: partie générale (1873); De rekeningen der stad: Gent: tijdvak van Jacób van Artevelde (met Mr. Jhr. N. de Pauw, Gent 1873— 85); De rekeningen der stad Gent: tijdvak van Filips van Artevelde (Gent 1891—93); Overzicht der algemecne kunstgeschiedenis, naar Lübke (Gent. 2de dr. 1879); Oorkondenhoek der stad Gent (Gent 1900); Inleiding op het Oorkondenhoek (ter pers); Gedichten (Zwijgende liefde, Uit het studentenleven en andere gedichten, Mijmeringen) vereenigd in Verzamelde gedichten (Gent, 2de dr. 1887); Ijosse prozastukken (Redevoeringen; Verslagen; Studiën over liberalisme, flamingantisme, geschiedenis), vereenigd in Verzamelde prozaschriften (4 dln., Gent 1887—91; de tweede helft van het 4de deel moet nog verschijnen). — Uit zijn gedichten en prozaschriften werd een eerste bloemlezing uitgegeven door het Willemsfonds in 1904, onder den titel: Historiebladen en een tweede door het Julius Vuylsteke-fonds in 1905, onder den titel: [i]Klauwaard en Geus.

< >