bracht zijn jeugd als monnik in een klooster te Milaan door, doch verliet dit en begaf zich omstreeks 383 naar Roipe, waar hij van de kerk afwijkende leerstellingen verkondigde en zich vele aanhangers verwierf; vooral loochende hij de verdienste van het celibaat en de christelijke onthouding van spijs en drank, enz. Door paus Siricius werd in 390 een romeinsche synode samengeroepen, welke J. („luxuriae magister”, leeraar van een weelderig leven) en 8 zijner aanhangers veroordeelde.
Kort daarop volgde ook de veroordeeling van Jovinianus’ leer op een door den heiligen Ambrosius gehouden synode te Milaan, waarheen J. zich na zijn eerste veroordeeling begeven had en waar hij aanhangers verkreeg, die echter met hem werden uitgedreven. De scherpste bestrijder van J. was de heilige Hieronymus; op zachter wijze werd hij bestreden door den heiligen Augustinus in diens geschrift De bono coniugali.