nederl. godgeleerde, geb. 1848 te Groningen, promoveerde te Utrecht op proefschr.: Jesa ja volgens zijn algemeen als echt erkende geschrif ten; was 1872—77 predikant (ned. herv. gem. te Varik en te Bloemendaal), sedert laatstgenoemd jaar hoogl. in de godgeleerdheid te Utrecht; voornaamste werken: Vier voorlezingen over profeten des Ouden Verbonds, Psalm XXII, Academische toespraken (in hoofdzaak over de ethische richting), Amos en Hosea (een hoofdstuk uit de geschiedenis van den israël. godsdienst), De boom der kennis van het goed en het kwaad, Elia en Achab, Profeet contra profeet, Die Israëlieten (in: Handbuch der Beligionsgeschichte, 2de en 3de dr., uitgeg. door prof. dr. P.
D. Chantepie de la Saussaye); met dezen sedert 1894 redacteur der ‘verdenkingen’; De Psalmen (3 dln., 1902—05).