pruisisch generaal en staatsman, geb. 6 Febr. 1797 te Blankenburg. R. genoot het volste vertrouwen van Frederik Willem IV bij diens politieke werkzaamheden en versterkte hem in zijn plannen tot bondshervorming, waarvoor R. 1848 ter onderhandeling naar Weenen werd gezonden; zijn toenmalige politieke gevoelens zijn neergelegd in zijn geschriften: Deutschland und Friedrich Wilhelm IV (1848) en Gespräche aus der Gegenwart über Staat und Kirche (1846).
In de nationale vergadering gekozen, was R. de leider der uiterste linkerzijde en haar schitterendste redenaar. Eind April 1849 werd hij naar Berlijn geroepen en tot luitenant-generaal bevorderd; 26 Sept. 1850 werd hij1 minister van buitenl. zaken, doch trad 2 Nov. weer af; Jan. 1851 trok hij zich terug te Erfurt, schreef aldaar zijn Neue Gespräche aus der Gegenwart (2 dln.), welke de reorganisatie van Duitschland behandelden, werd Aug. 1853 met de leiding der inrichtingen voor militaire opleiding belast en overleed 26 Dec. 1853 te Berlijn. Zijn verzamelde geschriften verschenen in 5 dln. (Berlijn 1852—53).